Stagiaire Freija Langendijk over “hogere boerkunde”
In de keuken van de boerderij, die tegelijkertijd én kantine én kantoor van onze boeren Gina en Peter is, ben ik bij “toeval” getuige van een werkbespreking. Er worden over en weer aantallen hectares genoemd, optelsommen gemaakt op papier en bijbehorende bestemmingen ingevuld. Het gaat o.a. over welke stroken grond wel of niet, of nog beter, benut kunnen worden. Onze stagiaire Freija Langendijk is in eerste instantie vooral aandachtig luisteraar, maar noemt gaandeweg ook zaken die van pas kunnen komen om deze legpuzzel goed en efficiënt in elkaar te schuiven. Ze vult Gina en Peter, die hardop zitten te rekenen, met woord en gebaar aan: “we hebben nog die strook voedselbos zó, en daarachter zó, de rabarber, de vijgen, en de kruidentuin…”.
Eerst even voorstellen
Freija komt 2 dagen per week, op donderdag en vrijdag, met haar zilvergrijze DAF vanuit Den Bosch naar Alphen. Ze loopt stage op Goedentijd voor Warmonderhof, een opleidingscollectief voor biologisch-dynamische landbouw in Dronten. Officieel van 1 augustus dit jaar tot 1 augustus volgend jaar. Overtuigend: “ik vind het hartstikke leuk hier en leer een hoop. Het is een deeltijdopleiding, die is zo ingericht dat je 1 dag in de week theorie hebt en 2 dagen praktijkervaring opdoet. Omdat dit een gemengd bedrijf is met tuinbouw, dieren, akkerbouw, tunnelkassen én leden, kan ik hier heel veel leren. Ik had sowieso interesse in het concept van Herenboeren: een goeie manier om goed voedsel te produceren voor een goeie prijs. Voor zowel de consument als voor de boer. Zoveel mogelijk lokaal en biologisch ook. Tja, en nou ben ik verkocht … “
Poep rapen & opvoeden
Terwijl er “op kantoor” verder wordt gepuzzeld, neem ik Freija mee naar de varkens. Sinds vorige week hebben we een kleuterklasje nieuwe biggetjes rondhuppelen. Ze liggen óf lekker in de modder te luieren, óf te dromen. Dan ineens rennen ze keihard alle kanten op, of rollebollen ze over elkaar heen. Echt een heerlijk schouwspel. Maar Freija is hier ook voor het serieuzere werk: het opvoeden en zindelijk maken van dit kleurrijke nest biggetjes. Moet je af en toe misschien niet 'n paar ruziënde minivarkentjes uit elkaar houden, vraag ik me hardop af. Freija lachend: “Nee hoor. Dat heb ik tot nu toe nog niet hoeven doen. Soms lijkt het of ze de dolle vijf minuten hebben, echt grappig, dan zijn het net hondjes, soort oerhondjes”.
Freija gaat hun onderkomen uitmesten en legt uit: “We hebben net nieuwe biggen. Normaal zijn varkens heel schone dieren, die poepen niet in hun eigen nest. Deze dus wel, het zijn tenslotte nog baby's van 'n paar weken. Je moet ze dat nog leren”.
Hoe doe je dat, moet je ze dat voordoen, of…? “Ja, ha ha ha, nee joh, ik ga het ze niet voordoen. Ik ga de poep er steeds uit halen, 'n paar keer per dag, consequent. Dan maak ik de slaapplek zo goed mogelijk schoon. Ik kan nog een beetje poep buiten neergooien, zo van: kijk, dáár moet je poepen. Dan hoop je dat ze dat gaan snappen. Je bent met gedrag van dieren bezig. Dat leren vind ik hartstikke leuk ”.
Freija geeft aan dat ze de biggen er niet met de neus in hoeft te wrijven. De dunne blauwe handschoentjes die ze aan heeft, doet ze voor de foto bij dit artikel, gauw uit. Waarom? “Gina vindt het beter zonder handschoenen, dan kan ik beter voelen. Gadverdamme”.
En als er eentje bijvoorbeeld diarree heeft? “Ja, dat zeg je nou, ik dacht laatst dat er eentje tegen de muur had geplast, maar Gina zei: nee hoor, die is aan de diarree”.
Hoe vind je dat? Daar hoeft ze niet zo lang over na te denken: “Maakt mij niet zoveel uit, het is 'n beetje hetzelfde als bij poepluiers verschonen, dit hoort er ook bij”.
Top-10 lijstje
Noortje, je weet wel, onze vrouwelijke medewerker van die mannengroep op de donderdag, maakt een filmpje van de dartelende biggetjes. Volgens haar zijn het “wafknorren”, een blije kruising tussen varkentjes en hondjes. Ik vraag haar ook een paar foto's te maken van onze kersverse varkenshoeder. Ze hoort waar ons gesprek over gaat en vraagt aan Freija: “In jouw lijstje van de top-10, waar staat dit klusje dan?” “Poehhh, kijk, dieren verzorgen vind ik heel leuk en poep rapen is dan iets minder, maar erg? Nee is niet erg, ik zou het een zesje geven”.
Noortje heeft duidelijk zin in dit item en vraagt, wat haar kennelijk zelf niet goed lukt: “Wen je aan poep?” Freija herhaalt voor zichzelf de vraag nog eens hardop, terwijl ze rondkijkt door het hok, en zegt dan: “Ja, ik denk wel dat je kan wennen aan poep”.
Even later: “Dit was het, hun hok is schoon zo. De kruiwagen zet ik nu weg en straks ga ik dat nog een keer doen. Natuurlijk weet ik niet van welk varken deze poep is, maar die ziet er goed uit. Op school is dit onderwerp nog niet voorbij gekomen, we zijn immers pas begonnen, maar dat komt vast nog bij het vak veeteelt”.
De opleiding stipt aan en geeft tips
“Op de opleiding komen diverse zaken aan de orde. Docenten raken onderwerpen aan, merk ik, geven een inleiding en ook titels van boeken. Je kun je er dan zo diep induiken als je wil, maar dat is niet verplicht. Het gaat echt om praktijkervaring opdoen. Daarvoor krijgen we opdrachten, dat zijn zeg maar, “de proeven in bekwaamheid”.
Tijdens de lesdag zie jij jouw klasgenoten. Die lopen stage op andere boerderijen of bedrijven. Ik neem aan dat jullie onderling ervaringen uitwisselen, misschien maak je stiekem en enthousiast wel reclame voor herenboeren. “Jazeker, in een klas van 25 zitten er 4 mensen bij verschillende herenboeren, da's best veel. De overeenkomst is dat we allemaal zoveel mogelijk biologisch werken, gesloten kringloop, zoveel mogelijk alles lokaal houden, ook de toeleveranciers. Maar er zijn ook verschillen. In bijvoorbeeld Heemstede hebben ze heel andere grond. Dat betekent een andere manier van werken. Ze hebben er enkel een paar varkens en schapen. Die zijn trouwens van iemand anders en die komt ze zelf voeren en verzorgen. Ze gaan er wel eigen koeien krijgen, maar hebben bijvoorbeeld (nog) geen boomgaard. Hier op Goedentijd hebben we in vergelijking met andere boerderijen meer en ook al langer ervaring”.
Doel & droom
Alle studenten van Warmonderhof volgen de biologisch-dynamische landbouw, dat is de basis, die duurt 2 jaar. Daarnaast kun je je specialiseren in Stadslandbouw, Ondernemen of Zorg.
Ondertussen komt een van Freija's biggenkindjes vrolijk naar haar toe gedarteld. Die wil duidelijk aandacht. Na wat geknuffel vraag ik Freija naar haar toekomstplannen, haar doel & droom. “Ik heb gekozen voor de richting ondernemer, agro-ecologie. Ik zou het liefste een kleinschalig gemengd bedrijf zoals dit hier, een regeneratieve boerderij, willen runnen, met boslandbouw. (regeneratieve boeren kiezen voor diversiteit en maken géén gebruik van pesticiden, kvd). Je verdeelt ook je risico als je dat vergelijkt met monocultuur”.
Waar is die interesse van jou ontstaan? Freija komt meteen met haar antwoord: “Een betere wereld creëren, voor m'n kinderen. Ben opgegroeid in Suriname, heb nooit gedacht: ik word later als ik groot ben boerin, maar wilde als kind wel bioloog worden en in de jungle in een boomhut wonen. En dieren en planten bestuderen. Dat is later veranderd in brede interesse in de natuur. Ik heb al zo'n 15 jaar een moestuin, een beetje volgens de permacultuur principes. In feite wil ik van mijn hobby m'n beroep maken. Klinkt heel simpel, maar het heeft toch lang geduurd eer ik dat inzicht kreeg”.
Freija noemt in vogelvlucht een aantal dingen die ze hiervoor gedaan en ondernomen heeft. Vooral geen voor de hand liggende werkzaamheden. Ze volgde haar hart. In vogelvlucht: van een studie vrijetijdsmanagement naar producties voor grote festivals, decorbouw, timmeren op hoogte, industrieel klimmen op zee. Koel stelt Freija vast: “dat stelt allemaal niet zoveel voor”. Daarmee doet ze zichzelf tekort, heb ik sterk het vermoeden. Denk eerder dat daar nog een flink artikel aan gewijd zou kunnen worden... of een boek.
Leuk, hogere boerkunde
Terug naar hier. “Het leukst wat ik hier mee maak, vind ik de afwisseling. Je bent hier én met de dieren én met de mensen bezig. Wat ik wil leren is de complexiteit van het geheel. Dat vind ik het moeilijkste, maar tevens ook het leukste. Tja, ik denk dat dit hier echt wel “hogere boerkunde” is. Als ik kijk naar klasgenoten die bij een CSA (Community Supported Agriculture) werken, op zo'n pluktuin van een halve hectare, die zijn de hele dag of groente aan het oogsten of onkruid aan het wieden. En dat is het. Nee, geef mij maar Goedentijd”.
Leergierig, ijver & vlijt
Tot slot, ik bedank Freija voor haar tijd en openhartigheid. Terloops geef ik aan dat ik nog even langs ga bij Gina & Peter om te vragen of die tevreden zijn over de stage en haar inzet. Daar twijfelt ze niet aan: “ik denk dat ze zullen zeggen dat ik nog veul moet leren, maar dat ze wel tevreden zijn”.
En dat klopt. Unaniem geven onze boeren aan dik tevreden te zijn met Freija. Peter: “Ja, zeker tevreden, ze is leergierig en heeft een nuchtere kijk op de wereld.” Ook van Gina krijgt ze 'n goeie beoordeling, zeker wat betreft ijver & vlijt: “Zeer tevreden, ze doet 't goed, echt 'n goei jong”.
Tekst: Koen van Dooren
Foto's: Noortje de Kort e.a.