Gepubliceerd:  21 april 2022 Naar het nieuwsoverzicht

Onlangs is Harm Jans Muntinga door de ALV als nieuwe voorzitter van Herenboeren Goedentijd benoemd. Om hem wat beter te leren kennen en te horen hoe hij over een en ander denkt, bezoek ik hem thuis in zijn huis in de Blaak. Harm Jans blijkt een vlotte prater die zijn mening en visie niet onder stoelen of banken steekt. Ik probeer een beeld te schetsen van wie Harm Jans is en wat hem drijft.

Hoe kwam je in aanraking met Herenboeren?
Ik las erover in het wijkblaadje van de Blaak en dacht gelijk: dit gaan we doen. Ik ben er voorstander van om zelf voedsel te produceren. Ik houd ook wel van tuinieren. We hebben zelf fruitbomen in de tuin, wat perenboompjes. En ook een Groninger Kroon, een appelras dat is ontwikkeld op de boerderij waar ik ben geboren.

Je bent dus geboren op een boerderij in Groningen. Eerst een vraag over je naam ‘Harm Jans’. Dat kennen we hier volgens mij niet.
Oh, Jans betekent: ‘zoon van’. Mijn vader heette Jan. Maar het ligt ook iets ingewikkelder: mijn opa heette ook Harm Jans, en zo gaat het ongeveer 200 jaar terug. Het is dus een familietraditie.

Ik ben opgegroeid met verhalen over de boerderij

Kun je iets meer vertellen over je achtergrond?
Onze boerderij was een gemengd bedrijf in Groningen, met voornamelijk akkerbouw. Toen ik klein was hadden we ongeveer 6 of 8 koeien, en een paar paarden. Ik heb daar tot mijn 7e jaar gewoond, daarna moest mijn vader stoppen wegens een bedrijfsongeval. Dat was ingrijpend, maar ik ben later ook naar het Zuiden verhuisd, dat was ook ingrijpend. Mijn familie komt uit Oost-Groningen, al vanaf 1700. Ik ben opgegroeid met verhalen over de boerderij, mijn opa en oma van zowel vaders als moeders kant komen van een boerderij. Ik vind het mooi om te horen, en die Groningse boerderijen zijn hartstikke mooi. En toen ik ging studeren ben ik bij een Gronings sprekend studentengenootschap gegaan.

Wat heb je gestudeerd en wat doe je voor werk?
Ik heb in Groningen geneeskunde gestudeerd, ben daar gepromoveerd en tevens gespecialiseerd als cardioloog. Ik heb eigenlijk 3 fases in mijn leven: eerst mijn jeugd op het platteland, daarna mijn studententijd en leven in de stad Groningen, gevolgd door een aantal banen in diverse ziekenhuizen in Noord-Nederland. En tenslotte in 2004 onze verhuizing naar Tilburg. De provincie Groningen zit in mijn hart en ziel, het voelt als een tweede huid eigenlijk. Mijn vrienden uit die tijd zouden nooit gedacht hebben dat ik ooit uit die provincie weg zou gaan. Maar ik zocht een werkplek, en die kon ik in Tilburg vinden. Ik heb gekeken naar wat bij mij past, wat ik leuk vind. In Tilburg was een interessante situatie, namelijk twee ziekenhuizen die zouden gaan fuseren. Ik vind die bestuursprocessen leuk en interessant. Maar het is ook belangrijk dat je op een gegeven moment weer terug kunt komen binnen je eigen gelederen. Ook zoals Nol nu doet: hij zegt dat hij vooral de initiatiefnemer is, en dat we nu in een andere fase komen. Daar hoort dan iemand bij die er met een iets andere geest in zit.

Waarin zit ‘m dan die andere geest?
Ik weet niet of ik zo anders ben. Nol noemt zichzelf een verbinder….ik ben denk ik ook wel een verbinder denk ik. Het gaat om luisteren naar elkaar. Ik zou misschien een iets andere agendavoering nastreven. Je hoeft niet alles zelf te weten. Je moet vooral weten welke mensen verstand hebben van bepaalde zaken. Ik ken nog niet alle mensen, ik wil de organisatie nog beter leren kennen. De werkgroepen en commissies zijn belangrijk. Ik zit ook in de dierengroep, waardoor ik in elk geval eens in de 3 weken op de boerderij ben.

Wat is jouw belangrijkste drijfveer om voorzitter te worden?
Ik zal vertellen hoe het gegaan is. Ik ben van begin af aan enthousiast lid geworden van de Herenboerderij, zonder blikken of blozen. Prachtig. Ik ben geen scherpslijper, dus ik heb veel begrip voor allerlei aanloopproblemen. Na een jaar dacht ik: het is wel leuk dat ik dit ondersteun, maar wat doe ik er eigenlijk mee? Er kwam toen een oproep voor meer bestuursleden. Dat paste wel bij me, ook omdat het ’s avonds vergaderen is. Het is een leuke club en ik had een goede klik met de andere bestuursleden. Omdat er onlangs 3 bestuursleden mee ophielden en Nol zijn voorzitterschap wilde neerleggen, voelde ik me geroepen om die taak op me te nemen. Er was geen tegenkandidaat, dus ze moeten het met mij doen. Ik ben daarin niet te hard voor mezelf.

Herenboeren is eigenlijk onmenselijk complex voor de boer

Ik heb ook een mening over het Herenboeren-concept. We vragen heel veel van de persoon van de boer. Die moet verstand hebben van landbouw, uitvoeren van regelgeving, die moet kunnen ingrijpen bij de dieren op het juiste moment, en tegelijkertijd verwachten we dat de boer ook de vrijwilligers kan aansturen. We verwachten dus dat de boer enerzijds alle lijntjes bewaakt, maar anderzijds ook gewoon op het veld staat. Het is dus eigenlijk onmenselijk complex.

Zie je het als jouw taak om hier als bestuurslid, en nu als voorzitter, iets in te gaan veranderen?
Ja. Ik vind het belangrijk om met Herenboeren Nederland te discussiëren over het concept. Over hoe complex het is voor de boer, en of we dat kunnen verbeteren. Ik zou er naar toe willen dat het werk minder afhankelijk wordt van de boer. Mijn uitdaging voor de komende tijd is om binnen het concept, dat in grote lijnen staat, te finetunen. De vrijwilligers moeten wat meer houvast krijgen, zodat ze zelfstandig kunnen werken. Voor de dieren is dat wel gevaarlijk, maar veel tuinbouwzaken of bijvoorbeeld het oogsten, zouden vrijwilligers wel zelfstandig moeten kunnen. Met als doel dat de boer ook eens op vakantie kan, of in het weekend vrij kan zijn. Maar dit heeft tijd nodig. Voor een onderneming zijn de eerste 5 jaar het spannendst.

Je hebt duidelijke ideeën over het Herenboeren-concept, maar je geeft ook aan genuanceerd te zijn. Kun je daar iets meer over vertellen?
We hebben de drie uitgangspunten van het Herenboeren-concept: natuur gedreven, economisch gedragen en sociaal verbonden. Laten we beginnen bij dat ‘natuur gedreven’. Je kunt hardline natuur gedreven zijn. Bij bijvoorbeeld Landgoed De Hoevens zijn ze de grond aan het verarmen, dat wil zeggen dat er minder voedingsstoffen in komen, waardoor bepaalde zeldzame planten terug komen. Maar dat is wel strijdig met wat wij op onze boerderij willen. Wij hebben juist voedingsstoffen nodig in de grond, om voedsel te kunnen produceren. Ik vind dat we in Nederland doorgeslagen zijn in hoe er met de boeren wordt omgegaan. Het gaat hard tegen hard. Bij de boeren wordt letterlijk de grond onder hun bestaan weggehaald. Ik vind dat nogal agressief van de overheid. Vind je het gek dat ze dan gaan demonstreren? Er is een grote tegenstelling tussen intensieve veehouderij die hoofdzakelijk bedoeld is voor de export enerzijds, en de biodiversiteit zoals bijvoorbeeld op De Hoevens wordt nagestreefd anderzijds. Wij moeten als boerderij ergens tussen die uitersten onze balans vinden. Daar geloof ik in.

Het mooie van onze boerderij is – en dat heb ik ook van Gina – dat we een lokale component hebben. Je moet niet te rigide zijn en de dingen oplossen zoals dat bij onze boerderij past. Het is ook wel belangrijk dat we een beetje in harmonie zijn met onze omgeving: bosgebied, traditionele boeren, villawijk. Onze varkens die van onze buren vandaan komen, is daar een prachtig voorbeeld van.

Het is echt beregezellig op de boerderij

Kun je ook iets zeggen over het aspect ‘sociale verbondenheid’, hoe zie jij dat?
De community-ontwikkeling op onze boerderij loopt, maar is nog niet klaar. Wat mij opvalt als ik op de boerderij kom: het is echt beregezellig. Het is eigenlijk gewoon een aanrader om je aan te melden voor een commissie of werkgroep, ook al kom je maar eens in de zoveel weken. Maar er mag nog wat meer: feestjes, borrels, via educatie kun je misschien nog wat meer doen. Het is belangrijk dat alle leden welkom zijn op de boerderij, maar ook iedereen nee mag zeggen. Ik vind het belangrijk dat de community tot volle wasdom komt. Ook kijken hoe we de leden die geen vrijwilligerswerk doen, wat meer bij de boerderij kunnen betrekken.

En dan hebben we nog de pijler ‘economisch gedragen’.
Hierin vind ik duurzaamheid belangrijk, niet als modewoord, maar meer letterlijk: dat iets de tand des tijds overleeft. Als je inzet op goedkoop voedsel en daarmee roofbouw pleegt op de grond, dan heb je de generatie na ons met een probleem opgezadeld. Je moet daar verantwoordelijkheid in nemen. Bemesting (vloeibare mest) is bijvoorbeeld op de lange duur niet goed voor de grond, die gaat daarvan dicht zitten en wordt minder doorlaatbaar. Het bodemleven dat normaal gesproken de bodem doorlaat baar houdt, gaat er op een diep niveau van dood. Daardoor wordt grond ook veel minder klimaatbestendig en krijg je van die overstromingen zoals we zagen in Limburg.

Sociale cohesie binnen de coöperatie als een soort dorpsgedachte

Waar gaan de leden aan merken dat jij voorzitter bent?
O God…ik denk, als je een goede voorzitter bent, hoef je niet persé heel zichtbaar te zijn. Ik wil best op de voorgrond treden als er bepaald beleid verdedigd moet worden. Maar ik hoef niet vooraan te staan als er iets leuks bedacht is. Dat mogen de mensen die het bedacht hebben vooral zelf doen, ere wie ere toekomt dus.
Wat gaan ze wél merken, dat zijn twee dingen. Ten eerste: dat er steeds meer mensen met veel plezier naar de boerderij komen en daar hun vrienden en kennissen tegen komen, waar ze het goed mee kunnen vinden. Dat er een soort sociale cohesie binnen de leden van de boerderij ontstaat. Misschien wel een soort dorpsgedachte. We kunnen dat doen door de betrokkenheid bij commissies en werkgroepen proberen te vergroten. Mensen moeten zich niet verplicht, maar aangetrokken voelen. Mijn eigen eerste opdracht is om meer kennis te krijgen van de verschillende commissies en werkgroepen. En verder mensen te steunen in wat ze willen bereiken met hun commissie of werkgroep, door ze beter te positioneren tussen commissies onderling. Dat is allemaal finetuning.
En wat ze ook gaan merken: dat de boerderij er over 5 jaar nog is.

En wat is daarin dan jouw taak?
Nou, als de boerderij er over 5 jaar nog is, is punt 1 geslaagd. Als punt 1 niet slaagt, wordt het moeilijker. We hebben het dus in eerste instantie niet persé over de kwaliteit van de producten. Het heeft te maken met de inzet die de leden kunnen en willen leveren.

Je moet elkaar durven bevragen

Je vindt dus de community het allerbelangrijkste aspect?
Dat klopt, maar het neemt niet weg dat mensen zoals bijvoorbeeld Wilfred heel veel ‘hardcore’ boerderij dingen hebben gedaan, zoals teeltplan, bomen. En we hebben een inrichtingscommissie en klusteam, allemaal voor het technische aspect, wat ook heel belangrijk is. Ik hoop ook dat we daar op kunnen blijven bouwen. Ik denk wel dat als de community slaagt, dat er dan ideeën zijn over wat er moet gebeuren en wat prioriteit heeft. Je moet dingen kunnen bespreken, elkaar durven bevragen. Je moet ook tegen kritiek kunnen. Dan doet de community z’n werk. Een goed voorbeeld is het irrigatieproject. Er wordt van alles aangelegd, sleuven gegraven, computergestuurd. Ik denk dan: hoe kan het in godsnaam, ik vind het verbazingwekkend. Maar daarin zie je dat de community werkt. Er ontstaat een soort wederzijds respect. Maar het is wel een aanname dat het technische aspect aanwezig is, dat is wel heel belangrijk. Je moet dat soort mensen wel in je club of in de nabijheid hebben zitten.

Duidelijk verhaal. We komen zo’n beetje aan het einde van ons gesprek. Wil je nog iets toevoegen?
Ik vind het een blijk van vertrouwen van mijn directe collega’s in het bestuur dat ze het met mij aandurven. Dat ze tegen mij constant zeggen dat ze er het volste vertrouwen in hebben. En ik denk ook dat ik het kan. Maar ik vind de boerderij wel uitermate complex. Ik ben gewend om te werken in  complexe organisaties, maar dit is wel een volledig nieuw terrein. Ik wil wel toevoegen: we hebben elkaar allemaal nodig om het voor elkaar te krijgen. En ik wil liever aangesproken worden als er iets niet goed gaat, dan dat ik het achteraf hoor als er iets mis is. En ook als het wel goed gaat, is het leuk om te horen hahaha.

Tekst: Miriam Michels

Foto's: Anke Gielen