Gepubliceerd:  21 maart 2022 Naar het nieuwsoverzicht

Na ruim 4 jaar intensief werken om de coöperatie Herenboeren Goedentijd op de rit te zetten, treedt voorzitter Nol van den Berg terug als voorzitter. Hij blijft nauw betrokken bij het dagelijkse reilen en zeilen als bestuurslid. Miriam heeft een gesprek met Nol waarin hij terugblikt op zijn voorzitterschap, de aanloop en eerste jaren van de Herenboerderij.

Nol, we kennen je als een betrokken en bevlogen voorzitter van de coöperatie. Wat heeft je doen besluiten om terug te treden?
“Ik heb vanaf het allereerste begin gezegd: ik wil hiermee starten, met het opzetten van een Herenboeren coöperatie, maar ik weet niet hoe ver ik kom. Want ik heb het druk, ik heb kinderen, werk. Ik gun mezelf dat ik elk moment kan stoppen. Dus ik breng het initiatief tot waar ik het kan, tot waar mijn energie reikt. En dat is 4 ½ jaar geworden”.

Fijn om iets meer in de luwte mijn kennis te kunnen overdragen

Betekent het dat je energie nu zo’n beetje op is?
“Nee, dat is het niet. Ik heb het idee dat ik de energie heb om mensen te verbinden, te enthousiasmeren. Daar ligt mijn kracht denk ik. We hebben een enthousiaste club bij elkaar gebracht en het Herenboeren-initiatief voor elkaar gekregen. En nu komen we in een andere fase: we gaan nu meer voor continuïteit, er moeten nu andere dingen gebeuren. Er kan nu meer gekeken gaan worden naar de visie, een goede structuur neerzetten. Ik denk dat het goed is dat iemand anders dat gaat doen. En daarnaast is het voorzitterschap gewoon ook heel erg druk. Ik vind het ook fijn om even niet meer de trekkersrol te hebben en iets meer in de luwte mijn kennis te kunnen overdragen”. 

We hebben inderdaad kunnen zien dat het veel werk was. Hoe heb je het voorzitterschap en deze eerste jaren van onze Herenboerderij ervaren?
“Het voorzitterschap is me overkomen, dat was nooit een doel voor mij. Het was meer een logische stap…voor anderen dan haha. Toen de stichting Herenboeren Goedentijd werd opgericht [voorafgaand aan de oprichting van de coöperatie, red.] moest er een bestuur komen en waren alle ogen op mij gericht. Oké prima, dan doe ik het”.

‘Samen’, daar heb ik mijn energie uit gehaald

Wat heeft je het meest verrast in de afgelopen periode, de opstartfase van de boerderij?
“Wat me heeft verrast, is vooral de bereidheid van iedereen. Dat is echt wel wat ik heb ervaren: dat we het samen gedaan hebben. En dat ‘samen’, daar heb ik mijn energie uit gehaald. Want of je nou voorzitter bent, of bijvoorbeeld je raapt de eieren….ik zie dat allemaal als gelijkwaardig. Ik heb er ook altijd voor gewaakt om niet te ver vooruit te kijken. Als ik dat gedaan zou hebben, dan was ik al veel eerder gestopt”.

O ja? Vertel eens
“Nou ja, als ik geweten had wat er allemaal bij kwam kijken, zeker de eerste twee jaar, met de totstandkoming van de pachtovereenkomst. Ik heb dat niet overzien, maar ook bewust niet wíllen overzien. Ik heb daarbij vertrouwen gehad in het Herenboerenconcept en in de begeleiding. Ik ben stap voor stap telkens alles aangegaan, in het vertrouwen dat het zou lukken. Ik had ook het gevoel: dit kan ik”.

En dat is ook gebleken hè?
“Het is gelukt!”

Met welk gevoel zit je hier nu?
“Dat vind ik altijd zo moeilijk: misschien wel met een soort trots, maar die vind ik niet belangrijk. Maar het is wel zo dat elke keer dat ik op de boerderij kom….je ziet altijd mensen en er wordt hard gewerkt. Dan denk ik wel: goh, toch wel heel gaaf. Het voorzitterschap is voor mij geen verheven rol. Iedereen heeft een belangrijke rol vind ik, we doen het samen”.

Er zullen toch ook momenten zijn geweest waarop wel duidelijk was dat jij de voorzitter was.
“Klopt, maar dat is meer vanuit de kennis die ik heb over het Herenboerenconcept. Ik vind het prachtig dat we het allemaal samen doen, maar het enige waar ik zeker voor wil waken, is dat het concept geen geweld wordt aangedaan. Bijvoorbeeld als er op de ALV wordt voorgesteld om leden die geen vrijwilligerswerk doen op de boerderij, meer contributie te laten betalen, dan ga ik daar vóór liggen. Of als er bijvoorbeeld wordt geopperd om groenten te gaan verkopen. Dan blijf ik zeggen ‘nee’ en dan blijf ik uitleggen waarom niet”.

Wat is je in de afgelopen jaren het meest tegengevallen?
“De echte opstart, met de pachtovereenkomst, was heel spannend. Daar hebben we met z’n allen wel peentjes gezweet. We kregen de pachtovereenkomst nog net niet helemaal rond voor de eerste ALV, het hing op een paar kleine dingen. Er was vanuit alle partijen vertrouwen dat we eruit zouden komen. Er was een tijdsdruk, want als we zouden uitstellen, zouden we in de knel komen met de teelt en hadden we een plantseizoen over moeten slaan. Dat wilden we niet. Toen hebben we als bestuur gezegd: we gaan toch beginnen.
Daarnaast was het ook zwaar om beslissingen te moeten nemen over de boeren Erik en Wiebe. Ik wil het liefst alles delen met de leden. We zijn immers een community. Wij wisten als bestuur al langer dat er het een en ander speelde bij zowel Erik als Wiebe, maar daar kun je niet open over zijn. Je wilt hun privacy niet schaden. Tegelijkertijd ben je heel hard aan het werk om het te laten slagen. Dat is best lastig, want er wordt door de leden soms wel naar gevraagd, en terecht”.

Ik heb gewaakt voor het coöperatiebelang

Hoe heb je de wisselwerking tussen bestuur en coöperatie ervaren?
“We hebben wel gezien dat we het mandaat kregen van de ALV. Buiten dat mandaat kunnen we in principe niks. We hebben geprobeerd ons daar zo strikt mogelijk aan te houden. Steeds kijken of zaken binnen de begroting geregeld zouden kunnen worden. Ik heb wel gewaakt voor het coöperatiebelang. Het ene lid is daar heel strikt in, waar een ander misschien gemakkelijker denkt: ach, het kan toch allemaal wel. Daar moeten we als bestuur tussen laveren.”

Je zult als bestuur heel wat mails van leden hebben ontvangen de afgelopen jaren. Was dat lastig?
“Ja en nee. Ik heb wel moeten leren om een mailtje me niet meteen aan te trekken. Ik dacht in het begin vaak meteen: hier moeten we iets mee. We hebben hierin een wijze les van Herenboeren Nederland meegekregen: als je één mailtje over een onderwerp ontvangt, betekent het ook dat er 499 mailtjes niet over zijn gestuurd. Je leert daardoor iets meer relativeren. Ik wil er altijd wel naar tevredenheid op reageren. Het best werkt dan om de betreffende persoon te bellen, dingen uit te leggen. Dan heb je gewoon een gesprek”.

We zijn begonnen in coronatijd. Hoe kijk je daarop terug, en heeft dat impact gehad op onze boerderij, denk je?
“We beseffen het niet meer, maar de eerste eieren en krop sla werden in de achterbak van de auto gelegd. Bizar. Ik denk wel dat er misschien een achterstand is in het ‘elkaar ontmoeten’. Op de enquête tijdens de ALV bleek echter dat de leden niet echt behoefte hadden aan meer activiteiten. Dat kán misschien een gevolg zijn van starten in coronatijd, dat het daardoor zo is gegroeid op onze boerderij. Als we van het begin af aan meer hadden kunnen inzetten op de Herenboerenpijler ‘Sociaal verbonden’, hadden we misschien wel meer activiteiten gehad en had iedereen dat toch leuk gevonden. Maar wie weet wat er nog gaat gebeuren op dit vlak”.

We moeten een beetje rust zien te krijgen binnen de coöperatie.

Wat staat onze coöperatie in de nabije toekomst nog te wachten?
“We moeten een beetje rust zien te krijgen. We hebben dat in het jaarplan op de ALV ook aangegeven. In de opstartfase wil iedereen iets, uit enthousiasme. Alles loopt dan een beetje door elkaar, er wordt veel opgezet. Het is ook onrustig geweest vanwege de boeren. Op dit moment zijn we als bestuur nog heel operationeel bezig. Nu gaat er tijd komen voor rust, dingen moeten zich meer kunnen ‘zetten’. We kunnen dan gaan werken aan de vraag: waar willen wij met ónze boerderij heen? Nadenken over: wat is natuurgedreven? Hoe duurzaam willen wij zijn? Een voorbeeld: onze varkens halen we bij de buurman. Ze worden daar goed en veilig ter wereld gebracht. Ze zijn niet biologisch, maar het is wel ‘naoberschap’. Hoe verhoudt zich dat, en wat willen we daarmee?”

Lijkt me nog best ingewikkeld om zo’n principiële discussie binnen de coöperatie te voeren.
“Ja, dat is een uitdaging. Ik vind dat we de leden meer zouden kunnen raadplegen. Het ligt niet bij ons als bestuur om besluiten te nemen, als je niet zeker weet hoe de leden over een kwestie denken. Je bent als bestuur in dienst van de leden. Je zou bijvoorbeeld info- of discussieavonden kunnen houden, waarin je als bestuur de leden vraagt welke richting we uit moeten denken. Ik vind het belangrijk dat de stem van de leden voldoende gehoord wordt. Het is een heel bewuste keuze om een coöperatie te zijn, en geen vereniging. De Herenboerengedachte gaat er vanuit dat je veranderingen in de landbouw kunt doorvoeren door de consument weer aan het roer te zetten, middels eigenaarschap en zeggenschap. En voor mij is vooral het ‘samen iets doen’ belangrijk, daar haal ik mijn energie en inspiratie uit”.

Je blijft bestuurslid. Wat wordt jouw rol in het bestuur?
“We gaan taken nog samen verdelen, dat weet ik nu nog niet. Maar het is vooral belangrijk dat er kennisoverdracht plaatsvindt. Het bestuur moet alle kennis hebben. De nieuw te kiezen voorzitter mag mij van alles vragen”.

Wat wil je de nieuwe voorzitter meegeven?
“Veel wijsheid haha….goh…vind ik wel heel moeilijk. Ik denk dan toch: dat we naar een stukje stabiliteit en rust kunnen gaan, om vanuit daar samen met de leden te gaan kijken naar meer basale onderwerpen zoals duurzaamheid, naoberschap, enzovoorts. Ik denk dat dat de volgende stap is die we kunnen gaan zetten. Ik hoop dat de nieuwe voorzitter daar zijn of haar invulling aan kan gaan geven. Verder hoop ik dat hij/zij er energie uit kan blijven halen door zich te realiseren dat je het samen doet”.

Ik heb wel een gevoel van trots, op wat we samen bereikt hebben.

Wil je nog iets toevoegen?
“Ja, dat we misschien door het vele werken te weinig terug kijken naar wat we allemaal bereikt hebben. Want als je toch ziet wat we nu hebben staan. Die ‘Drive-thru’ en het eerste ei is nog niet eens zo lang geleden. Als je ziet wat we allemaal doen, hoeveel mensen er rondlopen en hoeveel blije gezichten je ziet. En dat in twee jaar tijd. Ik moet dat steeds tegen mezelf zeggen. En dan komt er wel een gevoel van trots, op wat we samen gedaan hebben. Niet trots op wat ik gedaan heb, ik heb het alleen maar geïnitieerd”.

Dat lijkt me iets te bescheiden Nol. Heel erg bedankt voor dit gesprek, en voor al je inspanningen voor onze Herenboerderij in de afgelopen jaren.

Tekst: Miriam Michels

Foto's: Anke Gielen